Leidinggeven is een vak en heeft alles met talent te maken. Net zoals verplegen, onderwijzen en timmeren is ook leidinggeven een vak. Deze wat impopulaire zienswijze impliceert dat leiders zich, net als op andere professies, moeten blijven ontwikkelen. Heb je de ambitie om goed te worden in dit vak? Weet dan wat leidinggeven van jou vraagt. Vaak wordt aan deze beginstap voorbij gegaan en is leidinggeven iets 'wat je erbij doet'.
Iets wat je erbij doet...?
In tegenstelling tot de omgang met de oorspronkelijke professie, benaderen gewezen leidinggevenden hun leiderschap vaak niet als vak maar als iets wat zij erbij doen, of wat zij krijgen als beloning. Bankiers, rechercheurs, verpleegkundige, bouwkundige leerkrachten, hoogleraren, armoedebestrijders... allen vakmensen met verstand. Te vaak nemen een leidinggevende taak, zonder studie en toewijding aan het vak en zonder het kennen en voelen van de verantwoordelijkheid die daarbij hoort.
Uit het onderzoek van bedrijfsleider Marcel van Herten van Dura Vermeer voor zijn MBA-studie, blijkt dat in de bouwsector slechts 4% van de leidinggevenden een gedegen managementopleiding heeft doorlopen. De managers geven zichzelf dan ook maar een mager zesje. Er is dus nog veel te winnen op het gebied van leidinggeven.
Het is een lastig, maar daarmee ook een interessant, vak.
Worstelen of balanseren tussen oorspronkelijke vak en de leiderschapstaak?
Binnen enkele branches wordt aan personen die zijn aangesteld op een leiderschapspositie een tweedaagse cursus aangeboden en worden ‘high potentials’ door een wasprogramma gehaald. Echter, na ‘het programma’ stopt te vaak het leren leidinggeven. Op eigen houtje zoeken deze personen zich door het moeras van het oorspronkelijke vak en hun leiderschapstaak. Ik zie in mijn eigen praktijk ook andere positieve voorbeelden, maar in de basis gebeurt het ontwikkelen van de kwaliteit van leiderschap eerder ad hoc (bijvoorbeeld in tijden van crisis of sterke veranderingen) dan structreel. Dit terwijl de impact van de leidinggevende op het wel of niet tot bloei komen van talent heel groot is. Een ander belangrijk argument om structrueel aan de slag te gaan, is dat het steeds moeilijk wordt om goede mensen van buiten de organisatie te vinden. De “war om talent’ in kwalitatieve zin is echt al begonnen.
De kwaliteit van de relatie met directe leidinggevende bepaald de mate waarin talent wordt benut
Een van de grondleggers van denken in talenten is Marcus Buckingham. Hij zegt het heel duidelijk: "Mensen zeggen niet hun baan op, maar zeggen hun baas op". De onderzoeksorganisatie Gallup heeft zo’n 80.000 managers bevraagd over wat hun succesvol maakte. Een van de meest duidelijke conclusies was, dat de kwaliteit van de directe leidingevende, veel invloed heeft op hoe mensen hun talenten kunnen uitleven in het werk en in de mate dat zij gemotiveerd zijn. In het boek 'Weg met alle regels' wordt dit onderzoek beschreven en nog veel interessanter, het geeft veel praktische tips over hoe je zaken kunt aanpakken. Hoe kun jij als leidinggevende het beste uit je mensen halen? Dat is volgens het boek de kern van dit mooie vak.